Nederlandse noiserockers Space Siren starten in de Grote Zaal maar niet op dat hoge, kille podium, neen: er is een klein podiumpje op kuithoogte middenin de zaal opgericht, vóór de rechterbar. Een geniale zet want de nabijheid tot het publiek, dat de band nu aan alle kanten omringen kan met grouphug-effect, zorgt ervoor dat het bám sfeervol en intiem is. Verlicht in baarmoederlijk rood klinkt het gruizig en melodieus, voortgejakkerd door het verbeten, pittige drumwerk van Ineke Duivenvoorde. De van AC Berkheimer bekende zangeres-gitariste Gwendolien Douglas maakt met haar no-nonsense hese stem van Space Siren een profi klinkende noiseband met internationale allure - als de verloren gewaande zus van Kim en Kelley Deal. Verder doen de breaks, tempowisselingen en monotone aanslag op de fender jag erg aan Sonic Youth denken. Maar er komt ook opeens een drum’n’bass ritme om de hoek kijken en ze sluiten de set pittig af met ‘Right on time’, met een heerlijke prominente baslijn.
Lang leve The Ex Festival
Fender jaguars feesten met Ethiopische dansers op geslaagd verjaardagsfeest van The Ex
“Welkom! Welkom!!” dorpsomroept The Ex-zanger Arnold de Boer door het Paard van Troje, een antiek aandoende megafooncontrapsie in de hand. Hij is gastheer op zijn eigen feest en vervult die rol met verve. Voorheen-punk-nu-zoveel-meer-band The Ex bestaat al bijna 35 jaar en viert dit met een festival; vijf dagen, vijf steden, vijf verrassende acts op de line up: naast The Ex optredens van Thurston Moore (USA, voorheen Sonic Youth), Fendika (ETH), Han Bennink & Peter Brötzmann(NL/D), Space Siren (NL), Chocolat Billy (F) en Trash Kit (UK). Tribale ritmes waren de gemene deler, net als warme vriendschapsbanden onder de muzikanten. En dat leverde een waanzinnig goede sfeer op: vrijdag 28 februari zagen we in het Paard dat The Ex behalve één van de meest langlopende en vernieuwende, ook de allerliefste undergroundband van Nederland is.
Han Bennink brengt zijn experimentele percussiemagie al veel langer dan The Ex bestaat; in de jaren '60 speelde hij al met namen als Sonny Rollins en Dexter Gordon. Vanavond op het podium met Duitse freejazz saxofonist Peter Brötzmann, met wie hij lange tijd een duo (aanvankelijk trio) vormde. Wat volgt is een wonderlijk onderonsje tussen de twee oudere mannen - communicatie louter op het gehoor. We zien ze, met de ogen stijf dicht, een half uur lang intuïtief op hun instrumenten losgaan, ondertussen scherp luisterend naar wat de ander hem toespeelt. Puur out-of-the-box drummen, pure eenvoud, pure genialiteit. Het publiek staat gefascineerd te kijken en te luisteren. Han Bennink lijkt de conventies van het drummen niet alleen te negeren, hij lijkt ze niet te kennen. Zijn vingerkootjes hangen los aan zijn handen, zijn armen bewegen onafhankelijk van de verstilde man op de kruk.
De stokjes gaan over de grond, tegen zijn benen, tegen de zijkant van de drums, tegen elkaar terwijl hij één stok tussen zijn kiezen klemt. Zijn eigen schedel resoneert de holle tikjes. De mannen tappen rechtstreeks in het vat van hun onderbewustzijn en daarvandaan komen ritmes die je wegvoeren naar chaos, oorlog en oerwoud. Als je daarin meegaat tenminste, wat niet iedereen lukt; voor velen blijft het een curieuze rite tussen twee oude mannen die je niet binnenlaten als je het wachtwoord niet kent. Het wachtwoord is echter goed rondgegaan in de zaal. “Híer kwam ik nou voor, dit soort dingen”, klinkt het na afloop uit het publiek.
Thurston Moore, ook geen jonkie meer (hij maakte al begin jaren ’80 furore met noiserocklegende Sonic Youth), zet dan zijn winkel neer op het podium. Een lessenaar met teksten, zijn gitaar, hij zelf, dat is het. Het ziet er maar eenzaam uit daar aan de top. Bij de eerste aanslag zijn we een beetje Sonic Youth-starstruck: zo’n herkenbaar geluid, dat repetitieve en melancholische, die feedback, dat tokkelen op de kam van de gitaar. Toch is het geen goud van oud wat Moore komt doen. Hij staat hier als dichter. Soms voorlezend, soms ondersteund door gitaar preekt hij zijn poezie voor een menigte die dit voor gelijke delen ervaart als tenenkrommend en als hartbrekend oprecht en mooi.
Zowel teksten als muziek zijn teleurstellend toegankelijk, maar lijken Moore wel recht uit het hart te komen. Dit is Moore op zijn kwetsbaarst, met dat asymmetrische stuk hout in zijn handen waar hij na dertig jaar compleet mee vergroeid is. Hij praatzingt over liefde, eeuwigheid, over muziek: “Feedback is not a war. Play it with integrity. Let it breathe”. Die kan zo op zijn instructiedvd ‘Noiserock for intermediate players”. Toch zien we vooral veel dames smelten voor Moore’s kwetsbare suikerwerk. Wat wil je ook, als hij predikt: “Female beauty is all. All else bows.” Ging Han Bennink over oorlog; Thurston schrijft het liefst over die andere oude hobby waarbij alles geoorloofd is.
Na dit ietwat verontrustende poetisch intermezzo is het tijd voor The Ex om hun feestje te bouwen. In het 34-jarige bestaan heeft de band al menige transformatie doorlopen en dat maakt het geluid van The Ex per definitie een momentopname. Constante factors zijn atonaal gitaarspel, diversiteit in ritmes en vooral de zucht naar experiment en het compleet negeren van genre-afbakeningen. The Ex anno nu is een maatschappijkritische feestmachine met Afrika written all over it. Drummer Kat speelt met een grijns die niet van wijken weet, de drie mannen voor haar buitelen over elkaar heen van speelplezier. Als renpaarden strijden ze om de frontlinie tijdens het spelen, dansend en elkaar opzwepend.
De Ethiopische dansers van Fendika komen ons halverwege laten zien hoe dat moet, dansen. Hun performance jut het feestgehalte van The Ex nog verder op en stram komt de zaal vol Hollandse horken in beweging. Veel koebel, oververhit tempo, rondspringende melodielijnen. Creatiever zie je het zelden in de Nederlandse muziek. Afsluiter is ‘Four billion tulip bulbs’, “in deze contreien moet dat net aanslaan” vindt Arnold. Bij toegift ‘Lalekumba’, een Ethiopisch nummer, zien we Arnold zijn dans-skills onthullen. Niet zo soepel als zijn buurman, die met een stok en veel swag de meest waanzinnige moves ten beste geeft, maar met niet minder overgave. Samen gooien ze er een soort versnelde t’ai chi routine uit. Zij lachen. Wij juichen.
Het hele circus verhuist vervolgens naar de Kleine Zaal. Volle bak daar en knusheid troef, aangedikt door de persoonlijke Afrika-reisfoto's die The Ex daar op de muur projecteert.
Trash Kit uit de UK zet het feest voort met dansbare rock met een missie. Drie jonge vrouwen brengen lente, maar met sambal bij. Korte krachtige liedjes met veel ritmewisselingen en meerstemmig zingen, soms fijne Vampire Weekend-riffjes maar vergis je niet over de inhoud. “Dit nummer gaat over de geschiedenis van het feminisme” en dan een kort bommetje boosheid. De drie zien er jong en springerig uit maar je ziet het heilig vuur branden in hun ogen. Deze menen het en ze zijn voor niks bang. Ook niet om muzikaal een beetje te rammelen; slordig drummen, een moeilijke massaverhouding bassiste-Rickenbacker, en weinig variatie in de nummers. Het maakt dat de set net wat lang duurt, maar het is duidelijk dat Trash Kit met hun ontkennen van instituties (de bh is daar één van), ongebreideld speelplezier en engagement in de stal van The Ex past.
Dat geldt ook voor het charmante Chocolat Billy uit Frankrijk. Lekker hameren op dingen willen deze jongens en meisje, zonder daarbij na te denken over in welk vakje ze horen in de platenzaak. Arnold kondigt weer aan en schept hoge verwachtingen met zijn omschrijving van de band als “Insecurity experts; ze bouwen huizen op het ijs”. Dat klinkt mooi maar dat onzekere halen we niet helemaal uit de stevig neergehamerde ritmes van de band. De set voltrekt zich in een golfbeweging: een waanzinnig mooi duister groeiend new wave nummer is de opener, dat visioenen oproept van een zonsopgang. Vreemd genoeg wordt dit mooie moment gevolgd door een lang blok ongearticuleerde rammelrock. Instrumentaal met hier en daar een kreet, veel crazy maar weinig magic. Het betekent verreweg het meest oninteressante halfuur van de avond. Maar misschien heeft Chocolat Billy gewoon een aanloop nodig, want naar het einde toe gebeuren er opeens mooie dingen. En dan heb ik het niet alleen over halfnaakte Franse jongemannen die zich het snot voor de ogen staan te musiceren, maar over de rauwheid van het rituele geram wat hier plaatsvindt. Het houterige is er nu af, we zien organisch, fysiek muziekmaken, een heerlijke partij geimproviseerde percussiewaanzin. De zaal joelt, de stagemanager zegt stop, Arnold van The Ex zegt “ach nog ééntje”. We krijgen er nog twee.
Het Ethiopische Fendika sluit af; een wervelwind van traditionele muziek en dans. Verstaan doen we het niet, maar veel nummers lijken te gaan over het oudste verhaal op aarde: boy-meets-girl in verschillende versies. Muzikaal begeleid door drums, een éénsnarig snaarinstrument genaamd masenko en een zangeres met Beyoncéwaardige uitstraling. De dansers staan echter op de voorgrond.
Kostuumwisselingen, stralende gezichten en opzwepende dance-battles tussen oprichter Melaku Belay en zijn beminnelijke danspartner houden het publiek in hun ban. Ze schudden hun nek en schouders geisoleerd in een losse stijl die wij in de zaal met onze slonzige t-shirtjes aan onmogelijk kunnen nadoen. Publieksparticipatie lukt de band aardig met een herhaalde sit-down en handgeklap, maar de zaal is toch terughoudend. Verlegen om te dansen in het gezelschap van mensen die daar duizend keer beter in zijn; alsof je bij een optreden van Jimi Hendrix je gitaar meebrengt en je eigen sneue powerchords er doorheen begint te spelen. Dat doe je niet.
Wat men wel doet is na afloop van het festival in superlatieven bedisselen welke act het aller- aller- indrukwekkendst was, aangeschafte EP’s aan elkaar laten zien, monter kibbelen of Thurston Moore geniaal of een aansteller was. En nog maar een rondje bestellen om te vieren dat The Ex nog lang niet uitgefeest is.